Oer-ij

Een verdwenen rivier

Het Oer-IJ

Een ‘vergeten’ landschap wordt de groene driehoek tussen Zaanstad, Velsen en Alkmaar wel genoemd. Hier stroomde tot aan het begin van de jaartelling het Oer-IJ, een noordelijke zijtak van de Rijn, die bij Castricum in zee uitmondde. Na de laatste IJstijd – zo’n tienduizend jaar geleden – hebben wind, water en veen het land vorm gegeven. Er ontstond een ruig waddengebied. Met uitgestrekte strandwallen en zompige moerassen. Vanaf het moment dat stukken grond droog vielen, begonnen mensen er een bestaan op te bouwen en activiteiten te ontplooien. Voor wie dat weet, is nog veel van die ontstaansgeschiedenis te zien; oude kreekruggen, grillige waterlopen, subtiele hoogteverschillen en eeuwenoude dijken.

Water en nog eens water

Het IJ achter het Centraal Station in Amsterdam maakte ooit onderdeel uit van wat wij het Oer-IJ noemen. Dichtbij het Noordzeekanaal liggen nog veel oude dijkjes, eeuwen geleden aangelegd in de voortdurende strijd tegen het water. Het Alkmaarder- en Uitgeestermeer – nu een aardkundig monument- is de enige omvangrijke ‘veenstroom’ die niet werd ingepolderd en drooggemaakt. De 660 hectare grote plas ontstond min of meer spontaan door erosie. Bewoners brachten het moerassige hoogveen in cultuur door sloten te graven en zo water af te voeren. Het land klonk dramatisch in en overal ontstonden kleine meertjes. Door de slappe grond kalfden de oevers steeds verder af.

Scroll naar boven